Het orgel

Bouwjaar: 1859
Orgelmaker(s): Pieter Maarschalkerweerd
 

In 1859 plaatste Pieter Maarschalkerweerd een orgel in het voormalige rooms-katholieke bedehuis aan de Dorpsweg te Harmelen. Het tweeklaviers instrument met aangehangen pedaal bezat acht registers op het hoofdwerk en vijf op het bovenwerk. In die tijd kwamen fronten met 'enkele' tussenvelden in de mode, in plaats van dubbele tussenvelden. De ronde bogen zijn mogelijk geïnspireerd op de Witte-orgels in Gorkum (1853) en Delft (1857).

Het orgel bleef onder de hoede van de Firma Maarschalkerweerd & Zoon, dat in 1902 nog onderhoudswerkzaamheden verrichtte.

In 1916 werd het huidige kerkgebouw in gebruik genomen. Het orgel werd zonder wijzigingen geplaatst op de balustrade. Op aandringen van de architect werd het front in de richting van een zijmuur geplaatst. Op deze manier kon de organist zien wat er rond het altaar gebeurde. In 1960 restaureerde Vermeulen uit Alkmaar het instrument ingrijpend. Het luchttoevoersysteem werd gerepareerd, waarbij veelvuldig gebruik is gemaakt van kunststof. De Bourdon van het hoofdwerk werd ook bespeelbaar gemaakt via het pedaal, dat verder werd uitgebreid met een elektronisch unit-systeem met vier registers. Bovendien werd op het hoofdwerk een Trompet bijgeplaatst en op het bovenwerk een Sesquialter en een Regaal. Het vernieuwde orgel werd nu met het front in de richting van het altaar geplaatst. De pedaalpijpen staan opgesteld aan de achterzijde van het orgel in een kast achter de rug van de organist. Vier jaar later was restauratie al weer noodzakelijk, omdat de windladen en de Bourdon 16' het begeven hadden, als gevolg van een aantal schadelijke temperatuurswisselingen.

Bron: website Piet Bron.